Steentijd

Chrono-Litho-Stratigraphische tabel met grote zoogdieren
Links - Litho- en chronostratigrafische tabel van het Midden- en Laat-Pleistoceen (Vos & Kiden, 2008); Rechts - Maastricht-Belvédère, grote zoogdieren uit het Saalien vondstniveau (Lauwerier et al., 2008).

SAMENVATTING

De steentijd in Nederland (Deeben et al, 2008) wordt vertegenwoordigd door ijs-, rivier-, zee- en wind-afzettingen (Vos & Kiden, 2008) waarin je vuurstenen artefacten en andere sporen van menselijke aanwezigheid kunt vinden.

INLEIDING

De steentijd van Noord West Europa duurt ongeveer een half miljoen jaar en wordt verdeeld in het Paleo-, Meso- en Neo-lithicum. Stellen we ons deze tijd voor als één dag, dan verschijnt de moderne mens om tien uur s' avonds, laat in het Paleolithicum, en ruilt het nomadische jager-verzamelaars bestaan pas in voor het sedentaire boerenleven, om kwart voor twaalf s' avonds, aan het begin van het Neolithicum.

PALEOLITHICUM

Het Paleolithicum valt in Noord-West Europa samen met de laatste twee ijstijden, gedurende het midden en laat Pleistoceen. De oudste vondsten in Nederland zijn vuurstenen artefacten van Homo sapiens neanderthalensis uit het midden Paleolithicum, ongeveer 300.000 jaar geleden. Gemaakt aan het eind van het relatief warme Holsteinien, werden deze achtergelaten in rivierafzettingen, daarna verplaatst door het ijs en uiteindelijk aangetroffen in stuwwallen van de Drenthe Formatie, behorende tot het voorlaatste, Saalien, ijstijden complex (Niekus & Stapert, 2008).

Ongeveer 300.000 - 250.000 jaar oude, Paleolithische, vuurstenen artefacten, zijn ook aangetroffen in rivierafzettingen van de oer-Maas, voorheen ontsloten in de groeve Belvedère bij Maastricht (Rensink, 2008) en behorende tot de Beegden Formatie, het zuidelijk equivalent van de door de oer-Rijn afgezette Kreftenheye Formatie. Het zijn overblijfselen van kampementen van jagers-verzamelaars langs een meanderende rivier met afzettingen van grind, zand, kalktuf en fossielen van onder meer steppeneushoorns (Warrimont & Groenendijk, 1988), die getuigen van een relatief warme periode tijdens het Saalien ijstijden complex (Kolfschoten, 1993). Verder werd het Paleolithicum voornamelijk gekenmerkt door een koud toendra-landschap met vlechtende rivieren en met landijs dat de noordelijk helft van Nederland bedekte, boven de lijn Haarlem-Nijmegen.

Na het Saalien volgt een korte periode van opwarming en zee-afzetting, het Eemien; waarna het Paleolithicum afgesloten wordt door de laatste ijstijd, het Weichselien, wanneer de moderne Homo sapiens de neanderthalers vervangt en de geologie gekenmerkt wordt door wind-afzettingen, zoals de Löss van Zuid-Limburg, behorende tot de Formatie van Boxtel.

MESOLITHICUM

Na de laatste ijstijd, wanneer het Pleistoceen wordt opgevolgd door het warmere Holoceen, ongeveer tienduizend jaar geleden, begint in Nederland het Mesolithicum. Jagers-verzamelaars leven dan van elanden, edelherten, wilde zwijnen, otters, bevers en visvangst (Lauwerier et al, 2008). Door het smeltend ijs loopt het lagergelegen land onder, ontstaat de Noordzee en uiteindelijk een rivieren en moeraslandschap met een moderne fauna en flora. Permanente bewoning is dan alleen nog mogelijk op strandwallen, (rivier)duinen en hogere Pleistocene gronden in het oosten en zuiden van Nederland.

NEOLITHICUM

Wanneer de cultuur van jagers-verzamelaars plaatsmaakt voor die van boerengemeenschappen, ongeveer zes duizend jaar geleden (Kooijmans, 2009), begint in Nederland het Neolithicum. Naast vuurstenen voorwerpen wordt nu ook aardewerk gebruikt en bevatten (verkoolde) plantenresten niet alleen sporen van hout, noten en knollen, maar ook van geïmporteerde granen (Bakels, 2008). In het midden Neolithicum bouwt men de hunebedden en ontgint de vuursteenmijnen van Valkenburg (Brounen & Ploegaert, 1992) en Rijkholt (Brounen & Peeters, 2001; Geerts, 2013). In het laat-Neolithicum worden grafheuvels aangelegd en deze laatste periode van de steentijd eindigt ongeveer drie en een half duizend jaar geleden, wanneer de Bronstijd begint en metalen- de stenen-voorwerpen vervangen. Nederland heeft dan min of meer de huidige vorm, waarbij uitgebreide veenmoerassen de lagere gronden in het westen bedekken.

Steentijd